Gegevens:
"Een mysterieuze dood in de kunstien Amsterdam"
Dood galerie eigenaresse Dieuwke Bakker van Galerie Mokum blijft een mysterie
Dieuwke Bakker, eigenaresse van Galerie Mokum overleed 14
juni 1984 en haar onverwachte dood waarbij een spiritisties medium zijdelings
bij was betrokken, blijft tot op de dag van vandaag een mysterie.
Ik heb Dieuwke Bakker van 1964- 1973 en 1978-1980 meegmaakt en bepaald niet tot
mijn genoegen. Dieuwke Bakker verongelukt bij een mysterieus auto ongeluk dat
nooit zal worden opgelost.In het NRC-Handelsblad 6-5-1977 beweerde Dieuwke
Bakker in een interview met een weinig kritiese Philip Peters dat van het
begrip "De Stal Van Galerie Mokum" het woord "stal" als uitdrukking
voor het kunstenaars bestand van een galerie een uitvinding is van Dieuwke
of van een kennisje van haar, dat wist ze niet zeker meer. De uitdrukking
"stal van een galerie" daarmede refererende aan een beestenboel,
dateert echter uit de negentiende eeuw. In hetzelfde weinig informatieve
artikel, waarin Peters uitmunt in een gebrek aan kritiek op haar gedebiteerde
nonsens, claimt ze de term "Nieuw Realisme" als haar eigen verzinsel,
net zoals ze tegenover mij zo vaak beweer de dat de term "Nieuwe Figuratie"
haar uitvinding was.
Het begrip "Nieuw Realisme" hetzij "Neo Realisme" (later
vervangen door het in de sixties veel vuldig gebezigde "New Fig")
hanteerde de kunstkritiek al ver voor de tweede wereldoorlog toen me juffrouw
Dieuwke Bakker nog niet was geboren.
De opmerkingen van Dieuwke Bakker over het hyperrealisme c.q superrealisme zijn
zo onnozel dat het onnodig is om hier verder op in te gaan.
In verband met een gesprek over het beleid van Galerie Mokum
dat ik in 1971 met drs. Jan van Geest voerde merkte hij heel juist op dat
kunsthandel je reinste oplichterij was. Het leidde tot een verwijdering tussen
Dieuwke Bakker en bovengenoemde doctorandus, die in zich lieërde met de
ex-journaliste Betty van Garrel, nadat zijn eigen vrouw zelfmoord had gepleegd.
In mijn dertigjarige kunstenaarsschap is het mij voornamelijk opgevallen dat
door de galerie eigenaar de kunstenaar hetzij de kunstkoper wordt opgelicht .
Meestal beiden.
Het esoteries geleuter van Dieuwke Bakker in het artikel van Peters over de
" vierde dimensie" die ze zou hebben ontdekt in het werk van haar
schilders zal ik maar helemaal buiten beschouwing laten als niet relevant voor
een kunstkritiese benadering van haar zakelijke en kunstzinnige aktiviteiten.
Geldwolf Dieuwke Bakker noemt de tiepiese "Mokumkunst" (aanvankelijk
schilderijtjes op gordijn ring formaat van poppenmoedertjes of viswijf met
mandje eieren op schoot waar enkele vertegenwoordigers heel wat omzet mee
genereerden. Hun rol was al gauw uitgespeeld . Vervolgens vertrok één van de
teleurgestelde Mokumschilders naar een plaatsje in Zeeland ) helemaal geen
financiële, maar een "psychiese investering" is.
Dieuwke Bakker vergeet erbij te vermelden dat de klant voor deze
"psychiese investe ring" veel geld op tafel moet leg gen en het nog
heel onzeker is of hij er ooit iets aan rendement uit krijgt. Fervent
kunstkoper Sjouk Stigter klaagde tegenover mij over het gebrek aan enig
rendement van de door hem aangeschafte Mokum kunst. Sjouk was een van de
tegenstanders van mijn werk binnen de galerie. Achter mijn rug om maakte hij de
nodige antireclame tegen mij en mijn werk.
In 1976 kwam Dieuwke Bakker op mijn tentoonstelling in Galerie Bouma in Amsterdam. Dieuwke was nogal geagiteerd door het feit dat ik een drie delig pak droeg, antracietgrijs met een krijt streepje, een zwarte paraplu en een bolhoed. Kleding waar mee veel figuren op de schilderijen van Magritte waren uitgedost, maar dat wist Dieuwke niet. Het was de tijd dat al dat artistiek uit zijn ogen kijkende kontraprestatie schorrie morrie in blauw spijkergoed rond liep naar voorbeeld van Jan Cremer.
Nou, daar ben ik vanzelf sprekend al veel te sjiek voor. Mathilde Willink was ook op mijn opening en gedroeg zich zeer onwelgevoegelijk door haar rok voor mij open te slaan en haar poes aan mij te tonen want ze droeg geen slipje, maar een doorzichtige maillot. Ik houd al helemaal niet van zulke platvloerse aanhankelijkheidsbetuigingen, dus ik keerde mij zonder iets te zeggen om en weigerde haar verder te woord te staan. Bovendien heeft half hip Amsterdam de poes van Mathilde Willink in al haar glorie mogen aan schouwen.
De volgens niet nader te noemen bronnen uit Kennemerland levenslustige eigenaresse van de Galerie in de Runstraat nodigde de kunstenaars en enkele andere aanwezigen uit om te gaan eten, maar ze maakte duidelijk dat het niet de bedoeling was dat Ina en ik mee gingen. We zijn toen naar het huis van Dieuwke Bakker aan de Bloemgracht gegaan en zo werd het toch nog gezellig, want Dieuwke was een gulle gastvrouw, een prettige eigenschap die ik toen niet ten volle waardeerde.
© mei 2014, fredvanderwal, BasicPublishing.nl